IEPER 2003

 

Cultureel stadsbezoek aan Ieper op 9 augustus 2003 en de WO I-sites in de omgeving (heuvelland)

ere-commissaris van politie Wally de Maesschalk

   

IN FLANDERS FIELDS

Het laatste wat ik verwachtte, was dat onze Ieperse gastheer een uit Antwerpen geïmporteerde ‘Dirco’ zou zijn. Christian Lambin, de zoveelste door ons korps uitgezonden zoon, zocht eerst zijn geluk als commissaris in Lint, de gemeente die ooit de laatste veldwachter van de provincie in dienst had. Nadat hij gelukt was voor een examen bij de “federale”, werd hem een leidende functie aangeboden in Ieper.

 “Toen ik die post twee jaar geleden aanvaardde moest ik er een kaart bijhalen om te zien waar Ieper precies lag, maar nu ken ik heel het gebied door en door”, vertrouwde hij ons toe.

Dat hij de zaken goed in de hand had, bleek uit de uitleg die we kregen tijdens de rondleiding in zijn hoofdkwartier. Niet alleen scheen hij zijn job te beheersen maar combineerde hij ze met die van aannemer van restauratiewerken. De oude leger-, later rijkswachtkazerne, werd omgeturnd tot een modern kantorencomplex, dat zijn voltooiing nadert. Na koffie in de refter in spe en na een korte wandeling naar de Lakenhallen namen we afscheid van Christian en zijn vrouw die, eindelijk van ons verlost, met vakantie konden vertrekken…

“Ik zou graag heel Ieper als ruïne willen verwerven. Voor het Britse volk bestaat er nergens een plaats die heiliger is”.

Dat waren de woorden van Winston Churchill toen hij in 1919 de puinhoop aanschouwde die eens een stad was geweest. Wat de Britten verwierven was niet de Ieperse ruïne maar wel de oppervlakte aan Vlaamse grond, gevormd door de 170 begraafplaatsen waar circa 250.000 soldaten uit Groot-Brittannië en het Gemenebest begraven liggen. Ieper werd heropgebouwd. Na veertig jaar waren alle zichtbare sporen van de Grote Oorlog verdwenen.

Een bezoek aan het In Flanders Fields Museum, dat de volledige tweede verdieping van de Lakenhallen in beslag neemt, laat een diepe indruk na. De aanwezigheid van moderne middelen zoals audiovisuele projectie en schermen die de bezoekers tot een actieve medewerking uitnodigen, neemt niets af van de dramatische spanning die het geheel uitstraalt. De verschrikking van vier jaar loopgrachtenoorlog, die massa’s lijken maar geen meter terreinwinst opleverde, wordt uitgebeeld in taferelen die, onder wisselende kleurenspots en begeleid door oorlogsgeluiden, zeer expressief worden. Een gasaanval wordt gesuggereerd door groene dampen die opstijgen in hoge, glazen cylinders met midden in elke, een kopergroen gasmasker. Panische kreten kondigen de aanval aan en sterven uit in een akelige stilte. Het licht dooft uit… Het is conceptional art in zijn mooiste vorm.

Klein, stevig, gestuikt, welbespraakt en bezeten door de liefde voor zijn land, het Heuvelland: onze gids. Een rondrit van meer dan drie uren leidt ons langs dorpen en sites waarvan de namen eeuwig zullen verbonden blijven aan de Grote Oorlog. Voormezele, Wijtschate, Mesen, Wulvergem, Nieuwkerke, Kemmel, Dranouter, Loker, Dikkebus, Westouter: het verhaal van vier jaar hel.

Wat eens een bosrijk gebied was, werd door de oorlog herschapen in een kaal heuvellandschap. Alleen de begraafplaatsen en de vijvers, ontstaan in de kraters van onderaardse springladingen vormen er groene oasen. In de schaduw van eiken, beuken en tamme kastanje zoeken kinderen in het water naar wat afkoeling van de verzengende hitte. Diep onder de grond, in de ingestorte schachten, liggen de resten van duizenden soldaten.

Of ik misschien een plezant verhaaltje wou schrijven over onze uitstap, vroeg de voorzitter me. Wat in een cursiefje voor In-Team meestal lukt is hier niet mogelijk. Men kan geen leuk opstelletje ineen haspelen met de herinnering aan een universele slachting in het hoofd.

20 uur stipt. Twee klaroenblazers van de Ieperse brandweer treden aan onder de Menense poort, inmiddels volgelopen met puffende, zwetende mensen. Onder de koepel moet het dicht tegen 40 graden zijn.

Tegenover de klaroenen staan vier rijen jonge Engelsmannen in houding. De Last Post schalt door de hete ruimte, drie van de Engelsen gaan bloemen neerleggen. De klaroenen heffen een tweede eerbetuiging aan. We beleven een plechtigheid die niet in ons programma voorzien was.

Nadien zijn we getuigen van een massasprint, richting terrassen en frisse pinten. Een gehandicapte breekt zijn persoonlijk record.

Koel, gezellig en lekker was het ook geweest op Pacific Eiland, een restaurant, gelegen in een park en omringd door water.

Op een terras, in de schaduw, was voor ons een lange tafel gereserveerd. Door ons bestuur werden de dames aan de ene en de heren aan de andere kant geplaatst, zoals het hoorde vóór het Pauselijk concilie van 1962. Nochtans viel dit gebrek aan vleselijk contact met het andere geslacht niemand zwaar. Er was eten genoeg.

Vermoedelijk was iedereen tijdens de terugrit nog aangeslagen door de belevenissen en misschien ook door de hitte. Het zou zelfs stil geweest zijn moesten enkele talentvolle zangers (w.o. een ondervoorzitter) zich niet hebben ingespannen om iedereen op dreef te helpen met meezingers uit de vorige eeuw en nog vroeger. Bovendien konden we ook genieten van het optreden van een neergezeten stand-up comedian die ons een stukje van zijn Engels repertoire liet horen. Gevaert was de naam.

Een kleine groep maar een grote dag.

En opnieuw moeten we het cliché bovenhalen: de afwezigen hadden ongelijk.

Wally de Maesschalk

 

 

 

***********